Welbespaakt

Sevilla - Chefchaouen: Marokko in

October 25, 2012 | 24 minuutjes lezen

Ik zit dit stukje te tikken in een internetcafe in Chefchaouen, in het Rifgebergte in Marokko. Het is me dus gelukt: van huis naar Marokko fietsen en ook daar nog een stukje rijden. Maar spannend is het wel.

Ik beschrijf eerst de overgang naar Marokko, en daarna voor de hardcore fans ook nog het stuk Spanje ten zuiden van Sevilla.

Marokko in


Het begon allemaal heel rustig. In Sevilla zoals hier beschreven al eens geprobeerd om naar Marokko te bellen. Ik ben langs de kust van de Donana naar de veerhaven gereden, en daarbij zag ik Marokko liggen aan de overkant: witte dorpjes in groene bossen, niet veel anders dan Spanje.
Bij de veerhaven aangekomen begint het me te dagen dat het menens is. Afrikanen worden opgehaald en afgehaald bij de passagiersingang van de haven. Er zijn zwarthandelaren die mij aanbieden tickets te regelen.
In de wachtrij voor de boot sta ik tussen de auto's. Marokkaanse auto's. Jonge, rijke Marokkanen met Europese auto's en mooie vriendinnen. Ik maak een praatje met een bestuurder uit Rabat.
In Ceuta ademt de hele stad de sfeer van Kanaleneiland. Er zijn bijna geen Spaanse restaurants, maar wel ontzettend veel kebabtenten en theehuizen. Ook de belhuizen en telefoonwinkeltjes ontbreken niet. Het verkeer is opgefokter dan normaal in een Europese stad. Ik doe er inkopen om twee dagen van te kunnen rijden, en ga slapen. Morgen is de grote dag.
's Morgens ben ik vroeg bij de grens: 9 uur Spaanse tijd, 7 uur Marokkaanse, want Marokko zit het hele jaar op de Engelse wintertijd. De grensovergang is een bende, maar niet vreselijk. Het is eigenlijk minder erg dan toen ik op de achterbank bij mijn ouders in 2002 naar Tsjechie ging. Het is er druk met arbeiders uit Marokko die in Spanje komen werken. Sommigen komen met de fiets, brommer of zelfs met de auto, maar het grootste deel van hem loopt een paar kilometer van Fnideq in Marokko naar Ceuta.
De Spaanse douane laat me ongezien doorrijden, de Marokkaanse is verwarrend. Ik moet eerst een formulier invullen, dat dan laten goedkeuren door een ambtenaar die een stempel in mijn paspoort zet, en daarna mijn paspoort laten zien bij de poort. Niet ingewikkeld, ware het niet dat dit nergens staat uitgelegd en veel douanebeambtes ongeuniformeerd rondlopen waardoor ze niet te onderscheiden zijn van sjacheraars die je lastigvallen.
Maargoed, het is toch allemaal in een minuut of vijf gepiept, en dan sta ik in Marokko. Buiten "het Fort Europa", in "de derde wereld", in "een islamitisch land".
Het begin is totaal anders dan ik had verwacht. Ik verlaat de grenspost in het wiel van een andere fietser, een Marokkaan op een soort Hollandse stadsfiets met drieversnellingsnaaf en een geimproviseerde bagagedrager van gelast wapenstaal. Er is een rotonde: auto's geven gewoon voorrang aan fietsers. Daarna de N13 van Ceuta naar Tetouan. Je gaat het niet geloven: die weg heeft een fietsstrook. De beste sinds Nederland. De strook is breed, vlak verhard en wordt gebruikt op fietsen die erg op Nederlandse stadsfietsen lijken.

Ik kom langs de kust te rijden; er is een strandboulevard, en van die boulevard af maak ik deze foto van Ceuta:
  
Tot op dit punt lijkt Marokko nog steeds niet exotischer of armoediger dan de nabije oostbloklanden een paar jaar geleden nog waren.
Ik passeer M'Diq, waar ik geld wissel bij de bank. Het Marokkaanse geld is vrij saai: plaatjes van de koning in verschillende kleuren.
Doordat ik om 7 uur al de grens passeerde lig ik op schema om voor elven in Tetouan, de eerste Marokkaanse etappeplaats, te zijn. Dat lijkt me wat vroeg en ik sla af naar de badplaats Martil om daar eens wat uurtjes te verspillen. Martil trekt in het mooie herfstweer nog een klein beetje publiek. Het zijn rijke Marokkanen van het soort waarmee ik op de boot stond, en een enkele Europeaan die hier z'n all-inclusive doet.
Ik moet nog petroleum, een SIM-kaart en wat eten hebben, en daarbij ontdek ik het echte Marokko. Als je van de strandboulevard afslaat het stadscentrum in, dan ga je van Europa naar Afrika. Ineens zijn er allemaal bedoeninkjes bemand door oude mannen zonder tanden, die van alles verkopen, waaronder kinderkleren, cosmetica-artikelen en levende kippen. Afval slingert rond zonder dat het iemand interesseert. Het verkeer is chaotisch en gaat niet volgens de regels, hoewel het niet onvriendelijk is.
Na de boodschappen kom ik terug aan de boulevard en neem ik koffie met een koek bij een design-strandtent met uitzicht over de zee. Het is weer helemaal Europa, afgezien van het feit dat de taarten in de vitrine vol vliegen zitten en dat dat niemand kan bommen.
De weg van Martil naar Tetouan is ook Afrikaans, vol afgeragde Mercedessen die zwarte rook uitstoten en brommerkarretjes waarin geiten, schapen en kippen worden vervoerd.In Tetouan probeer ik naar het hotel te rijden, maar de plattegrond in de reisgids is een veel te abstracte weergave van de kronkelende kruipdoor-sluipdoor-medina. Een man die vloeiend Duits blijkt te spreken wijst me een garage waar ik de fiets bewaakt kan stallen. Ik wantrouw alles en iedereen, en rij om de medina heen om het van een andere kant te proberen. Ook daar is het chaos, en met een lichte tegenzin laat ik me meevoeren door een ongevraagde gids. We gaan door poortjes en langs moskeeen en hamams, en overal kun je over de hoofden lopen en staan aan beide kanten van de steeg kraampjes met fruit, kleding, aardewerk en god-weet-wat. Straten die als recht op de plattegrond staan lopen in werkelijkheid in hoeken en krullen. Nooit van mijn leven was ik op eigen kracht door deze bende met fiets bij het hotel gekomen. Ik controleer de gids met het GPS van de telefoon en ik kom inderdaad bij het hotel uit.
Dat hotel biedt nieuwe gasten een welkomst-muntthee aan, en dat is een verdomd goede zet. Ik doe er lang over en staar voor me uit. Ik sta nog helemaal gespannen, heb constant het gevoel dat ik de alertheid geen seconde kan laten zakken, ook al zit ik op een comfortabele bank in een stille patio.

Ik heb die middag nog tijd om een klein rondje door Tetouan te lopen. Zo zonder fiets en vastomlijnd doel valt het allemaal erg mee. De meeste mensen laten je ook in het niet-toeristische Tetouan met rust. Je kunt gewoon op een bankje brood met jam zitten eten. Een keer word ik aangesproken door een drugsdealer. Als ik nee zeg is dat niet genoeg en ik laat hem een eindje meelopen. Als het hem duidelijk wordt dat ik echt niet met hem in een cafeetje ga zitten om kif te roken, gaat hij weg zonder vervelend te doen. Van het boevenhol Tetouan waar je vooral weg moet blijven, waarover iemand mij ooit vertelde, merk ik niets.

De volgende dag weer fietsen. Ik was bang dat mijn daglicht-ritme, wat betekent dat ik in Marokko om 5:30 opsta, problemen op zou leveren. Er is echter hulp van boven in de vorm van de oproep tot gebed die om 5:07 van talloze minaretten over de stad galmt. De nachtportier van het fantastische hotel (Riad Dalia) begeleidt me de medina uit. Daarna rijd ik de stad uit, waarbij ik onderweg brood koop bij een stalletje. De wijsheid wil dat je moet afdingen, en dat je om goed af te dingen je moet voornemen hoeveel het je eigenlijk waard is. De vraagprijs is hier echter consequent onder wat het mij waard is, dus wordt  er niks afgedongen.
Langs de uitvalsweg van Tetouan is een grote schapenmarkt aan de gang. Mannen in gewaden met houten stokken drijven de beesten heen en weer: het ziet er voor een westerling uit als een scene uit het kerstverhaal. Het is mij duidelijk geworden dat de grote markten die overal voor een immense drukte zorgen te maken hebben met het Offerfeest dat morgen (26 oktober) is. Iedereen wil voor die tijd een schaap en ander lekker eten inkopen, en natuurlijk ook het uiterlijk en het keukengerei weer tip-top in orde hebben.

Aan de stadsrand ligt ook een vuilnisbelt. Het vuil ligt daar maar open, en het waait rond. Het broeit en brandt zelfs hier en daar, zodat er een stinkende smog hangt. Ik heb medelijden met iedereen die daar in de buurt woont.
Na de stad wordt het rustiger, maar de viezigheid blijft. Blijkbaar hoort Marokko ook al bij het Afrika waar men prullenbakken overbodige westerse luxe vindt en alle afval over de schouder wegmikt.

Ik rij van Tetouan naar Chefchaouen over de N2, de hoofdweg Tanger - Oujda door het Rifgebergte. . Bepaalde ongeschreven verkeersregels zijn hier anders dan in Nederland. Zo geldt het recht van de sterkste in zoverre dat je als fietser geen motorvoertuigen moet hinderen, en zeker geen vrachtwagens. Als iemand jou achterop komt, en hij kan er door tegenliggers niet langs, dan moet je de berm in. Soms moet ik ook halsoverkop van de weg af omdat een tegenligger een gevaarlijke inhaalmanoeuvre inzet, of omdat de vrachtwagen die mij aan het inhalen is nog weer eens door een busje blijkt te worden ingehaald. Gelukkig is er een brede, met puin verstevigde berm.
Tel daarbij dat de helft van de auto's hier stinkende zwarte rook uitpuft als een stoomlocomotief, en dat er een colletje van een meter of 500 tussen Tetouan en Chefchaouen ligt, en je begrijpt dat ik aardig moe was toen ik dan eindelijk afsloeg naar de invalsweg van Chefchaouen. De stad is dan nog weer een paar honderd hoogtemeters weg, en de camping ligt daar nog weer een eindje boven. Ik was goed uitgeteld toen ik daar aan kwam. Het is gelukkig een mooie terrassencamping en biedt net als Riad Dalia gelegenheid je weer even te ontspannen.

Er werd wel een behoorlijke aanslag op mijn ver-weg-van-huis-gevoel gepleegd doordat er een stel stond met fietsen van dezelfde fietsenmaker. Ze hadden ook stickers van het trappistenklooster van Chimay op hun fiets, wat insinueert dat ze tot op zekere hoogte dezelfde route gevolgd hebben. Gelukkig bleken het Brazilianen en geen Nederlanders te zijn. Hij probeert een documentaire te maken over de fietscultuur in verschillende landen.

Vannacht woei het behoorlijk en vanmorgen was er een boom omgewaaid op de electriciteitskabel, en terwijl ik zat te ontbijten zag ik tot mijn ontsteltenis nog een tweede om gaan. Ik mag in Nederland wel eens zeuren over de veiligheidsfetisj die verwende westerlingen hebben, maar hier had de campingeigenaar ook van mij zogezegd wat meer voorzorg mogen tonen.

Vandaag in Chefchaouen weer een tijdje met een ongevraagde gids rondgelopen. Ik weet niet echt wat ik ermee aan moet. Deze deed z'n werk echt goed en liet mij dingen zien die ik anders niet gevonden had, zoals de warme bakker waar je brood koopt dat net 2 tellen uit de oven is (en het was niet heel duur). Ook vertelt hij dat inmiddels de halve medina is opgekocht door westerlingen die de grote huizen aan de kleine straatjes tot hotel of pension ombouwen.  Anderzijds kom je toch in een afhankelijke positie terecht, al was het maar omdat je de weg terug niet meer weet. Van te voren een prijs afspreken is altijd wijze raad, maar lost natuurlijk de afhankelijkheid niet op, en daardoor kan zo iemand dan altijd nog met extra eisen komen.
Chefchaouen is volgens The Rough Guide "gewoon het mooiste stadje van Marokko". Ik hoop echter maar dat er mooiere zijn, want hoewel zeker mooi, is het ook druk, toeristisch en zo klein dat je na een halve dag het gevoel hebt het gezien te hebben. Je schijnt hier mooi in de bergen te kunnen wandelen, maar het weer is nu niet zodanig om dat zonder wandelkaart of gids te gaan doen. De gids in de stad bood aan morgen voor 100 dirham (iets van 9 euro) een dag lang bergwandelen te gidsen, maar dat klinkt voor mij te mooi om waar te zijn (zeker gezien het Offerfeest is!), dus ben ik er niet op ingegaan.

Ik heb weinig foto's van Marokko omdat foto's uploaden traag is, en omdat foto's van mensen maken in Marokko wat gevoelig ligt. Toch een paar leuke:

Zo gaan oost en west dus samen hier
Marokkanen die een Europese auto hebben, zijn daar trots op. Deze benadrukt het nog eens extra met een Marokkaans kenteken op een Duits bord.

 Spanje: Sevilla - Algeciras

 

Sevilla is van alle steden waar ik tot nog toe langs gefietst ben het meest een wereldstad. Nadat ik het blogstukje had geschreven, ging ik naar de Decathlon om fietsonderdelen te halen. Ik miste een bushalte en moest teruglopen. Daar brak het voetganger- en fietsvriendelijke imago van Spanje toch even. Je kon alleen over een drukke vierbaansweg, een soort officieuze snelweg, terug naar de Decathlon. Aan de voor mij verkeerde kant was er een parallelweg; ik liep terug over de parallelweg maar moest bij de Decathlon even vlug een rotonde in de grote weg over rennen.
Decathlon viel een beetje tegen qua assortiment; als deze lui alle kleine fietsenmakers wegconcurreren zijn de Fransen en Spanjaarden niet veeleisend. Er was geen buitenband van 42 mm breed, en op de outdoorafdeling waren geen losse pannetjes te koop en geen ontsmettingsmiddel of filter voor water.

De volgende dag was er wat tijd om te sightseeen. Ik ben bij het stierenvechtmuseum in de stierenvechtarena geweest. Er zijn veel parafernalia te zien en de regels van het stierenvechten worden uitgelegd. Het is tweetalig Spaans / Engels maar de gids praat zo duidelijk en gebarend dat ik meestal het Spaans al begrijp.
Daarna bezoek ik het Koninklijk Alcazar. Het is echt verbijsterend, zo mooi als dat paleis is versierd. Ruimte na ruimte met Arabisch-Andalusische geometrische patronen die in het stucwerk zijn uitgesneden. Ik heb er zelf geen foto's gemaakt omdat er waarschijnlijk toch allang mooiere zijn, zie Google Images. De grap is dat de arabische kunst bleef bloeien toen de christenen de macht in het gebied hadden overgenomen in de 13e eeuw. Hoewel het er heel duizend-en-een-nacht-achtig uitziet, is het door gewone christelijke middeleeuwers gemaakt.
's Avonds probeer ik nog op de fiets een echte outdoorwinkel aan de andere kant van de overstromingsvlakte van de Guadalquivir te bereiken, maar opnieuw laat de Spaanse infrastructuur voor langzaam verkeer het afweten. Ik krijg geen op de fiets doenlijke route gereden en ik keer in de avondschemer in een regenbui onverrichter zake terug. Het is donker, ik zit voor mijzelf te koken in een hostelkeuken waar alleen een stel dronken Canadezen hun eigen soort lol zit te hebben, en ik heb er even niet zo'n zin in.

De volgende dag wacht echter een zware etappe naar Sanlucar de Barrameda, waar ik voor de volgende dag een bootexcursie in de Donana heb geboekt. Sevilla uit rijden gaat in het begin voortvarend. Je moet weten dat het stadscentrum van Sevilla de meest geslaagde poging tot fietspadenaanleg heeft die ik buiten Nederland en Duitsland heb gezien. De makers hebben, in tegenstelling tot de meeste buitenlandse fietsplanologen, beseft dat fietsers harder gaan dan voetgangers en dat ze ook wel eens willen opschieten. Soms hebben ze compromissen moeten sluiten en bijvoorbeeld een oude boom als onderdeel van de middenstreep laten staan, maar het idee is goed. De Sevillanen maken er ook gretig gebruik van en je ziet alles wat Amerikanen in Amsterdam zo bijzonder vinden: vrouwen op hoge hakken op de fiets, mensen die matrassen vervoeren op de fiets, enzovoort.
Als je echter de stad uit wilt naar de voorsteden of zelfs het platteland, dan wordt het toch weer lastig. De fietspaden houden op zodat je gewoon op de driebaansweg verder moet, als ze al niet doodlopen op een afgrond. Na voorspoedig de rondweg te zijn gekruisd, loopt mijn landweggetje dood op een legerkazerne. Ik heb geen zin om een eind terug te rijden en probeer met toestemming van de wachtpost door de modder om de kazerne heen te lopen. Ik had echter naar zijn waarschuwing voor terreno difficil moeten luisteren: de klei blijft aan de band plakken en vormt een koek tussen de band en het spatbord. Ik moet de fiets en bagage los terug naar de weg dragen. Daar moet ik dan de fiets op de kop zetten, de wielen eruit nemen en met m'n schepje de modder uit de spatborden bikken.
Dat maakt me angstig want er staat veel onverhard door de Guadalquivir-vlakte op het programma. Ik rij een stukje om, maar durf het later wel aan. Dat is maar goed ook want de wegen zijn prima te doen en ik kom langs rijstvelden waar ooievaars op staan alsof ze er gezaaid zijn.

Neem nou maar van mij aan dat elk van die witte stipjes een ooievaar is

's Avonds blijkt de etappe echter toch wat lang. Na een uitzichtloos recht stuk met tegenwind ben ik om een uur of acht in een donker Sanlucar. Sanlucar blijkt ook nog eens een costa-oord te zijn vol gezinnetjes en bejaarden. Ik zit de eerste nacht in een costahotel dat echter maar voor een nacht plek heeft. Het is toch verbazingwekkend hoe goedkoop Spanje qua hotels is; ik heb wel eens meer betaald voor een stapelbed op een slaapzaal dan voor dit tweepersoonsbed met eigen badkamer inclusief ontbijt.
De volgende morgen verhuisd naar het goedkoopste pensionnetje van de stad. De kamer is misschien 5 vierkante meter. Er hangt een geur die je met een beetje kwade wil stank zou kunnen noemen. De eigenaar is ook zo'n typische volkse Spanjaard die bars overkomt hoewel hij het volgens mij lang niet zo bedoelt.
De excursie naar de Donana is niet heel bijzonder. Van het misschien wel belangrijkste natuurpark van Europa zien we maar wat kleine oeverstrookjes. Maar ik heb wel flamingo's en een zwarte ooievaar gespot, en de verdeling in een stuk dennenwoud op duinen en een stuk moerasvlakte was goed te zien.

Vervolgens had ik mijn overnachtingen in Ceuta en Tetouan zo geboekt dat ik twee dagen van Sanlucar naar Tetouan moest. Na de etappe Sevilla - Sanlucar zag ik daar tegen op, dus vertrok ik vroeg en draaide ik het gas goed open. Ook besloot ik langs de kust te rijden en niet door de bergen.
Het pakte echter allemaal goed uit. Ik was gauw in El Puerto de Santa Maria, waar ik een stukje mountainbikepad moest rijden om fietsen in Puerto Real te komen. De serieuze gasten met hun schijfremmen en achtervering kwamen helemaal niet zo hard voorbij (wat er ook mee te maken had dat het pad vlak was en hun fietsen behoorlijke overkill zijn).
Het landschap bij de costa's doet me aan de suburbs in de VS denken. Landbouwgrond wordt constant afgewisseld door mooie huizen, en de oorspronkelijke ontsluitingswegen van het gebied hebben moeite al die nieuwe bewoning netjes te verwerken.
Bij Vejer fiets ik 200 meter verticaal omhoog, alleen maar om te kijken of het hotel in Tetouan bevestigd heeft. Yes!
Daarna kom ik voor het eerst in Spanje met de fiets op een rijksweg (geen snelweg). Een groot bord over het Red de Carreteras del Estado heet mij welkom. Het valt mee, het is zondag en er is een brede vluchtstrook. En: als de struiken aan de rechterhand even wijken, zie ik achter een blauwige vlakte grauwe hobbels liggen in de verte. Het Rifgebergte! Mijn eerste live blik op Afrika is een feit. Ik pak 10 km voor Tarifa een camping die rustig en nog open is.

De volgende dag ga ik eerst naar het stadje Tarifa. Volgens het bord is daar het zuidelijkste punt van Europa, maar de kaart erbij doet vermoeden dat de Peloponnesos veel zuidelijker is, en Kreta al helemaal als je eilanden telt. De verplichte foto:
Ik ga verder naar Algeciras, waarbij nog even een bergpasje van 340 meter moet worden genomen, beginnend vanaf zeeniveau. Het is na de sierra's niet bepaald schrikbarend, maar het is wel grappig te bedenken dat het meer is dan het hoogteverschil tussen het laagste en het hoogste punt van (het Europese deel van) Nederland. Bovenop is een uitzichtpunt vanwaar je de Marokkaanse kust ziet. Mijn telefoon piept twee keer. Wat blijkt: Maroc Telecom heeft mij welkom geheten! Het Spaanse Movistar pakte mij gelukkig gauw weer terug.

Bij een tankstation besluit ik eindelijk de brandstofkwestie tot de bodem uit te zoeken. Het is namelijk zo dat, hoewel vloeistofbranders de naam hebben dat je er makkelijk brandstof voor kunt vinden, het mij in Spanje niet gelukt is. Waar in Nederland of Frankrijk iedere super wel een paar aardoliedestillaten verkoopt onder namen als "wasbenzine", "petroleum" of "lampolie", daar is er in Spanje helemaal niks op dat gebied. Aanstekervloeistof heb ik nog wel ergens gezien, maar dat lijkt me nodeloos licht ontvlambaar en dus gevaarlijk. Euro 95 in de brandstoffles doen kan, maar is volgens de handleiding door de auto-specifieke toevoegingen slecht voor de mens die de rook inademt en voor de brander.
Volgens de handleiding is petroleum in het Spaans "queroseno", maar als ik daarnaar vraag meldt de goed onderlegde pompbediende mij lacherig dat ik dan de raffinaderij moet bellen. De Spaanse vertaling maakt blijkbaar dezelfde fout als de Nederlandse door "kerosene" met iets te vertalen dat hetzelfde klinkt, maar niet hetzelfde is. Ze ruiken wat er in mijn fles zit, maar ze kunnen het niet thuisbrengen: geen diesel, benzine of kerosine.
Ik besluit als laatste redmiddel zelf het Spaanse woord voor petroleum uit het Frans en het Nederlands te reconstueren. "Petroleo?" vraag ik. Een lach breekt door: "Si, si!". Dat was het dus wat er in die fles zit! Maar als ik vraag of ze dat ergens verkopen schieten ze opnieuw in de lach, en zeggen iets waarin de nadruk op "antes" ligt. In goed Nederlands vertaald zal die zin hebben geluid: "petroleum, das war einmal". Dat is toch vreemd in een land waar je bedragen onder de 12 euro niet kunt pinnen en je de groente zelf moet afwegen, maargoed.
Ik hoopte dat het in Marokko beter zou zijn, maar in Martil wees iedereen bij een vraag naar "petrole" naar de benzinepomp, die weer alleen "essence" en "gasoil" in de aanbieding heeft. En daar heb ik dan toch gecapituleerd en 400 ml loodvrij getankt om mee te koken. De brander liep er gisteravond op als een zonnetje.


En verder

 

Hier in Marokko lijkt de route zich wat minder te lenen voor een weekritme waarin ik eerst 5/6 dagen rij om daarna 1/2 dagen rust te houden. Waarschijnlijk ga ik wat meer improviseren onderweg, af en toe bij een internetcafe of wasserette of kapper binnenstappen als ik daar toevallig langs kom. Ik wil nu naar Fez en van daar naar het zuiden door de atlas heen. Fez is 2 of 3 dagen fietsen. Morgen is de eerste dag van het Offerfeest en ligt alles plat. De twee dagen daarna schijnt er nog steeds alles, of in ieder geval een hoop, plat te liggen. Ik heb dus maar belachelijk veel eten ingeslagen en blijf morgen iig hier op de camping. Het is net alsof een backpackende moslim in Europa de kerst moet zien door te komen.

De route van afgelopen week:

Find more Bike Ride in

Find more Bike Ride in Sanlucar De Barrameda, Spain

Find more Bike Ride in Tarifa, Spain

Find more Bike Ride in Tarifa, Spain

Find more Bike Ride in Ceuta, Spain

Find more Bike Ride in Martil, Morocco

Find more Bike Ride in Tetouan, Morocco