Welbespaakt

Op weg naar Rusland

September 24, 2016 | 19 minuutjes lezen

Wellicht had je vorige maand via Strava of anderszins wel meegekregen dat ik een eind naar het oosten aan het fietsen was. In deze post zal ik het even nader toelichten

Wat was het plan?

Fietsend naar Sint-Petersburg. Voor mijn burgerlijke vakantie van drie weken is dat best een eind, dus sla ik de stukken die ik eerder in mijn leven ooit gefietst heb over. Dan moet ik nog fietsen van Oldenzaal naar Hannover en van Szczecin bij de Duits-Poolse grens naar Sint-Petersburg. Dat wordt via de toeristische route een goede 2000 kilometer.

Waar is dat goed voor?

Als ik een reis voorbereid, kijk ik liever naar kaarten dan naar Google Streetview. Je kunt je bij een kaart een eigen beeld vormen van hoe een landschap eruitziet en hoe fietsbaar het is. Daarna kun je ter plekke checken of je indruk juist was, en interessante vergelijkingen maken tussen verwachting en werkelijkheid. Dat spelletje is veel leuker dan precies die dingen gaan zien die je ook al op foto’s hebt gezien.

Met het buitenlandnieuws is het net zo als met landkaarten. Van de tv en de krant krijg je voorstellingen over landen die je ter plaatse kunt gaan controleren. Van de afgelopen jaren, met Pussy Riot, een “anti-homowet”, controversiële Winterspelen, een schaamteloze annexatie en een dopingschandaal, word je dus nieuwsgierig naar Rusland.

Ook naar de andere landen tussen hier en Sint-Petersburg heb ik nog wat nieuwsgierigheid uitstaan. In 2011 was ik in Letland en Estland, op een stedentrip naar Tallinn, Tartu en Riga. Vanuit de trein en de bus zag ik een dunbevolkt platteland vol bossen, meertjes en eenzame houten huisjes aan witte steenslagwegen. Die wegen vroegen er duidelijk om om eens befietst te worden.

En wat betreft Polen ben ik benieuwd of het is veranderd sinds ik er in 2005 fietste, toen ik met mijn vader het stuk tussen Hannover en Szczecin reed dat ik nu oversla. Het Poolse platteland was toen een deprimerende plek vol verwaarlozing, alcoholisme en kapot slechte wegen. Ondertussen is mijn imago van Polen veranderd in dat van een glimmend, modern EU-land, wat het te danken heeft aan de strakke selfies uit Krakau en Zakopane die af en toe welkome afwisseling bieden tussen de babyfoto’s op Facebook. Gaat Polen dat waarmaken?

Oldenzaal - Hannover

Maar eerst dus de good old Bundesrepublik Deutschland. Ik pak de trein naar Oldenzaal om de rit naar Sint-Petersburg op te pakken bij een plek waar ik in 1996, als elfjarige op een Giant-hybride met 26”-wielen en 18 versnellingen, vanaf huis langs gekomen moet zijn. Ons gezinnetje ging toen op fietsvakantie van Didam naar Drenthe, en volgde bij een etappe van Haaksbergen naar Ootmarsum ongeveer het riviertje de Dinkel. De precieze route kan ik niet meer reconstrueren, dus laten we de brug over de Dinkel als beginpunt zien:

Nou kan het zijn dat je een beetje verbaasd bent over het gefotografeerde materiaal. Net als vorig jaar was ik van plan om met de Gazelle te gaan, en ik had er een hoop werk in gestoken om die fiets weer klaar te krijgen voor de expeditie. Alleen had de Gazelle door slordige planning van mij en de plaatselijke fietsenwinkel nog geen achterwiel op de avond voor vertrek. Zo’n 15 uur voor vertrek viel dus het besluit om dan maar met de Snel Safari te gaan. Vijf minuten voor sluitingstijd kon ik bij De Vakantiefietser nog twee snellere buitenbanden aanschaffen, en na een avondje spullen uitwisselen tussen de fietsen was de Snel er klaar voor. Achteraf bezien was het beter zo. De brede banden, het bredere stuur, de standaard en de dynamonaaf komen goed van pas in dunbevolkt gebied waar asfalt soms schaars is.

Uitgaande van de race-achtige Gazelle had ik gepland in één dag van Twente naar Hannover te fietsen, zo’n 220 kilometer. Voor de volgende dag had ik al een trein van Hannover naar Szczecin geboekt. Nu moest dus die 220 kilometer ineens op de minder sportieve, zestien komma zoveel kilo zware Snel gaan gebeuren. De voorzienigheid was echter attent op deze zaterdag en er stond me een lekker briesje in de rug. Zonder eet- en rustpauzes lukte het uiteindelijk fluitend, en kon ik me bij de tent aan een beekje in een bos bij Dedensen eindelijk een beetje gaan ontspannen na een week of drie aan hectische voorbereidingen.

In 2005 begonnen mijn vader en ik in Hannover te fietsen naar het oosten, maar besteedden we aan de stad geen tijd. Nu had ik er wel een paar uur stuk te slaan. De vroegere hoofdstad van een vergeten buurland van ons is een samenraapsel van statige negentiende-eeuwse hoofdstadsarchitectuur, middeleeuwse vakwerkhuizen en de onvermijdelijke Duitse wederopbouwkolossen.

In een kiosk koop ik een fles water en een fles biologische limonade. Die limo smaakt naar een goedbedoelde maar niet helemaal gelukte imitatie van Fanta. Nadere inspectie leert echter dat het zowaar van de Coca-Cola Company zelf afkomstig is. Gaan we dit in Nederland ook weldra zien?

In het centrum hangen ook verkiezingsposters, en het lijkt erop dat we de Duitsers over islamofobie inmiddels niks meer hoeven bij te brengen:

Gezellige boel hier. Ik ga gauw verder.

Szczecin

Om in Polen te komen ga ik dus een stuk met de trein. Eerst de intercity van Hannover naar Hamburg en Rostock, dan een overstap in provincieplaatsje Bützow op bijna drie uur boemelsafari door Mecklenburg-Vorpommern naar Szczecin. Het is vreemd dat de intercity tussen Hannover en Hamburg, waar toch serieuze steden als Celle en Lüneburg liggen, nergens stopt, maar tussen Hamburg en Rostock ineens wel halte houdt in het nog geen 8000 inwoners tellende Bützow. Het zal er wel mee te maken hebben dat het op het platteland van het voormalige Oost-Duitsland al zo slecht gaat, dat niemand het over zijn hart kan verkrijgen die mensen ook nog hun intercity-halte af te nemen. Ook in de Regional-Express naar Szczecin passeren we vele vervallen halteplaatsen in de middle of nowhere waar niemand in- of uitstapt. Mijn fiets heeft gezelschap van een roestende oude Raleigh-toerfiets die met verpakkingstape en tie-wraps bij elkaar gehouden wordt. Verdorie, wordt hier al een verpauperde toon gezet voor de komende tweeëneenhalve week postcommunistisch platteland?

In de tien kilometer Polen voor Szczecin gaat het van kwaad tot erger en moet de trein ook afremmen en claxonneren voor blijkbaar slecht beveiligde overwegen. Ergens tegen zevenen komt de trein de laatste keer tot stilstand in het centraal station van Szczecin. Net als ik op het perron sta begint het te regenen.

Gelukkig is het hotel dicht bij het station en hebben ze een mooi plekje voor de fiets. Dat is weer een zorg minder, en ik kan op zoek naar een pinautomaat met złoty’s en wat te eten. Szczecin ziet er een stuk verzorgder uit dan elf jaar geleden. Er liggen vrijliggende fietspaden met Nederlandse ronde bordjes en Nederlands rood asfalt. Er zijn strak georganiseerde kebabtenten, met meerdere vegetarische opties op het menu. Anders dan bij ons is het voltallige personeel er roomblank. Eén meisje achter de bar kan wat Engels dus kan ik zowaar vlot bestellen, al ontstaat er wat verwarring als zij maar om “sausage” blijft vragen en ik maar “no thanks” blijf zeggen. Pas als ik een onsmeuïge rauwkostsalade zit weg te knagen, bedenk ik me dat ze saus in plaats van worst bedoeld moet hebben.

’s Ochtends maak ik even een sightsee-rondje door het oude centrum voor ik op weg ga. Je ziet in Szczecin veel oude bakstenen oversized gevels, zoals deze hier rechts:

Deze bouwstijl is in de middeleeuwen langs de Oostzeekust verspreid door de Hanze, en ik zou ze verder nog de hele trip blijven tegenkomen.

Verder valt het in Szczecin op dat achterbuurten en de rijkere delen van het centrum kris-kras door elkaar liggen. Een hoekje om in het winkelcentrum en je staat tussen de roestende auto’s bij slecht onderhouden flats waar net een zwerver tegenaan staat te pissen. Zou ook de evenwichtige verdeling van de stad in goede en slechte buurten, na de economische schok van de jaren negentig, een proces zijn waar decennia overheen gaan?

Hallo Polen

Buiten Szczecin krijg ik gelijk te maken met het soort kleine moeilijkheden dat fietsen in minder fietsgerichte buitenlanden zo leuk maakt. Een brug in een lokale weg is met een hoop vertoon van verkeersborden en versperringen afgesloten. Een Duits gezin met kinderen op fietsvakantie staat al verward stil. Het enige alternatief is de snelweg, dus rij ik voorzichtig door de bouwplaats. Wat blijkt? Het ziet er niet uit alsof hier de afgelopen maanden nog gewerkt is, er rijdt ook een local op een fiets en het zand staat al vol fietssporen. Ik rij nog even terug om de Duitsers het goede nieuws te melden. Een paar kilometer verder volg ik braaf de fietsbordjes, die mij naar dit tafereel sturen:

Maargoed, als je de suburbs eenmaal uit bent, heb je niets meer met fietspaden en fietsroutes te maken en volg je gewoon de landweggetjes van dorp naar dorp. Gelukkig zijn er daar in Polen veel van. De zon schijnt en de dorpjes liggen er op hun schattigst bij. Ik zie een kerk uit gaan met veel mensen in hun zondagse kleding. Als ik ‘s middags in Łobez boodschappen probeer te doen, is alles dicht behalve de slijter en een kiosk. Zou 15 augustus hier een feestdag zijn?

Vrij kamperen

In de volgende twee nachten vind ik een plekje voor de tent in de dennenbossen. Daarbij merk ik meteen een nadeel op van reizen in deze tijd van het jaar: allerlei klein ongedierte heeft al een hele zomer gehad om zich tot niet te bevatten aantallen te vermenigvuldigen. De wolken van muggen leiden mij af zodat de mieren al mijn spullen kunnen plunderen. Lekker chillen bij de tent is er niet bij. In plaats daarvan is het een kwestie van zo lang mogelijk doorfietsen, dan wisselen naar lange broek, lange mouwen en een buff over je hoofd, en leip snel de tent neermeppen. Dan de binnentent een miniem stukje opendoen, matje en slaapzak naar binnen gooien, en weer dicht. Vervolgens vlug even koken, waarbij je je bewust moet concentreren om schijt te hebben aan de stekende muggen en stug door te werken. Ten slotte de tent in duiken, waarbij je weer probeert de rits van de binnentent zo kort mogelijk open te hebben. Voilà uw mugvrije slaapplaats waar u ongestoord de hele nacht aan uw bultjes kunt krabben.

Eigenlijk zou ik ‘s middags warm moeten eten zodat ik ‘s avonds makkelijker met een paar sneeën brood in de tent af kan, maar telkens bij de lunch weet ik weer excuses te verzinnen om niet de kookspullen uit de fietstas op te hoeven gaan graven.

Skleps

In Poolse dorpjes zijn er meestal twee voorzieningen: een katholieke kerk en een sklep spożywczo-przemysłowy, verder sklep genoemd. Een sklep is een goede oude kruidenierswinkel. De sklep is herkenbaar aan een uithangbord, waarop geen naam staat maar alleen de aanduiding sklep spożywczo-przemysłowy. Als je binnengaat zie je een balie, met daaronder koelvitrines met vlees en zuivel. Achter de balie staat een vrouw. Mannelijke sklep-bedienden heb ik in een week Polen niet kunnen vinden. Achter de vrouw bevinden zich dan weer schappen met niet-bederfelijke waren. Als ik daar binnenga bestel ik door te wijzen en één woord uit te spreken chleb (brood), ser (kaas) en dżem (jam). Gaandeweg kwam ik erachter dat de PET-flessen in de flessenhouder op mijn fiets niet zo lang meegaan op de onverharde wegen, en ging ik dus ook maar steeds een nieuwe fles woda niegazowana kopen. Als de betaling is gelukt (in Polen kun je, in tegenstelling tot Duitsland, overal pinnen, contactloos en wel!), wens ik de dame do widzenia. Zie daar het Poolse vocabulaire waar ik mee van Duitsland in Rusland ben gekomen.

Ook een liefdevol aangelegd verband van gaffertape mocht niet baten voor deze fles

Ik vind het bijzonder dat die kleine winkeltjes blijven bestaan in een land waar je net zo makkelijk als in elk ander Europees land even naar de hypermarkt in een nabijgelegen stad scheurt. Soms, in een grotere plaats, zitten ze tegenover de supermarkt en doen ze nog steeds goede zaken. Het is sowieso grappig hoe landen verschillen in de laatst overblijvende voorziening in kleine dorpen. In Frankrijk is het een bakker, in Nederland een café, in Spanje een apotheek en in heel ex-communistisch Europa is het de sklep.

Cafés

Die in Nederland alomtegenwoordige cafés zijn in Polen dan weer nergens te vinden. Misschien zit het wel meer in de Poolse aard om te dienen dan om bediend te worden, na eeuwenlange overheersing door Russen en Duitsers. Zelfs in centrumplaatsjes op het platteland moet je goed zoeken naar een tent waar je een koffie kunt bestellen en die zittend kunt opdrinken. Hooguit zie je buiten een sklep een groep onverzorgde oudere mannen zuipen aan een picknicktafel. Het werd overigens iets makkelijker toen ik erachter kwam dat een sklep firmowy een bakkerij is, vaak met zitjes, en geen fabriekswinkel.

Wegen

Voor vertrek zat ik mij behoorlijk te verheugen op steenslagwegen. Steenslag betekent minder en langzamer autoverkeer dus meer natuurbeleving. De Baltische staten schijnen er vol mee te liggen en ook de Michelinkaart van Polen toont veel witte weggetjes met een gestreepte rand, “onverhard” volgens de legenda. Ik verwachtte dat Polen inmiddels ook zijn onverharde wegen wel een beetje zou onderhouden en het dus geen modderige karresporen of aanverwante ellende zouden zijn.

Dat bleek hier hopeloos optimistisch gedacht. Polen doet niet meer aan steenslag; wegen zijn ofwel verhard ofwel aan hun lot overgelaten. Modder is er na drie maanden zomer niet meer, maar geregeld loopt mijn fiets vast in het losse zand of moet ik stapvoets rijden over de boomwortels. Net als je dan denkt dat het alleen nog maar beter kan worden, gaat het wegdek ineens over in een restant Kopfsteinpflaster waarvan de eerste steen nog door de grootmeester van de Duitse Orde is gelegd. Ach, het heeft z’n charme, maar opschieten doet het totaal niet en dus verleg ik mijn route toch maar wat vaker naar de asfaltwegen. De Poolse automobilisten blijken daar ook aardig genoeg voor.

Ontmoetingen

Na twee eenzame dagen kom ik in een wat toeristischer gebied en valt er incidenteel weer meer te praten dan de staccato bestellingen in de sklep. Op dag drie regent het de hele middag, en kom ik ook in de stromende regen een camping opgedraaid aan het Wdzydze-meer bij Borsk. Een gast van een jaar of 25 staat te vissen en ik besluit hem eens in het Engels te vragen waar de receptie is. Hij spreekt zowaar vloeiend Engels terug. Hij blijkt te werken als heftruckchauffeur in Tilburg, en is nu terug in Polen om hier een weekje met vrienden te chillen. Ik krijg koffie, bier, whisky en een joint aangereikt en kan mijn eten koken in de keuken van hun chalet. Het is gezellig en dan wordt het weldra selfietijd:

In het donker en onder invloed maak ik me soms zorgen of ik de tent nog wel goed aan het opzetten ben, maar ik blijf droog die nacht en de fiets ook:

In Malbork, waar ze een megakasteel hebben als toeristenmagneet, tref ik nog een Poolse solo-fietstrekker en een Duits gezin met een tweeling, twee jongens van negen. Wat vonden de heren het leukste van drie weken fietstrektocht? “Dat ijsje, jaaaa! Toen had papa ‘lecker’ in das Navi ingetikt en toen kwamen we dus bij die ijssalon en dat was dus echt het lekkerste ijsje OOIT!”.

Over Nederland was deze familie overigens enttäuscht, want de fietsers daar zijn aso’s, en wat doen in ‘s hemelsnaam al die stinkende constant tuterende motorfietsen op het fietspad?

Weer een dag later, aan de Oostzeekust, kom ik twee jonge Denen tegen die hun eerste fietstrip maken:

Ze gingen daar in dat picknickhuisje daarachter overnachten.

Duitse Orde

Na het drinkgelag met de heftruckchauffeur wachtte mij weer een regenachtige fietsdag, waarop bovendien de Garmin het begaf. Na een koffie met gebak kwam de zon er toch weer door en begon ik me beter te voelen. Bij Tczew passeerde ik de hoofdstroom van de Wisła/Weichsel en daarna kwam ik in een deltagebied dat behoorlijk aan de Betuwe doet denken. Cafeïne + lekker weer + vlak = opschieten, en een uurtje later stond ik in Malbork. Malbork (Marienburg) was in de late Middeleeuwen de hoofdstad van de Duitse Ordestaat, een door Duitstalige geestelijken geregeerde staat die zich op het hoogtepunt van zijn macht uitstrekte van de Oder tot de Finse Golf.

Die Duitstalige geestelijken hadden het economisch goed voor elkaar. Deze rijkdom zetten zij in om eens bakstenen te laten stapelen zoals nog nooit iemand bakstenen gestapeld had. Het resultaat is het kasteel Malbork. Hou bij die plaatjes in het achterhoofd dat je de verhoudingen niet goed meekrijgt: je beseft pas echt hoe groot dit ding is als je het minutenlang aan je linkerhand hebt terwijl je blijft doorfietsen.

Bij alle Duitse erfgoed in deze regio bedenk ik me dat er door de eeuwen heen altijd een grens tussen “Oost” (Rusland, Slavisch) en “West” (Duitsland, Germaans) is geweest, die als een gek heen en weer bewogen heeft. In de vijftiende eeuw rijkte de Duitse Orde al tot Narva (waardoor je nu in het stadsmuseum van Tallinn in het Nederduits gestelde oorkondes kunt vinden, die jij als Nederlandse toerist dan als zo’n beetje enige kunt lezen). Na wat Noordse Oorlogen en Poolse Delingen liep de grens in de negentiende eeuw dwars door het huidige Polen, met Warschau als een Russische stad, en een lange uitloper van Duitsland langs de Oostzee. Had ik deze tocht in 1914 gemaakt, dan had ik de Duitse oostgrens pas bereikt op een plek waar ik nu al bijna een dag in Litouwen was. Toen Duitsland vervolgens binnen dertig jaar twee wereldoorlogen verloor, schoof de Oost/West-grens op tot de Oder, nog maar goed 60 km van Berlijn. Maar kijk, dan verschijnen de EU en de NAVO op het toneel, en zonder dat er serieuze strijd aan te past komt schuift de Oost/West grens in een paar jaar weer op van z’n westelijke tot z’n oostelijke uiterste. Terug bij Narva na al die eeuwen.

De meeste plaatsen die ik op deze trip passeer, zijn dus wel een paar keer van invloedssfeer gewisseld. Sporen van de Duitse periodes zie je in Polen in de vorm van de Duitse baksteengotische kerkjes, en ook van oude Duitse kerkhoven die er nu verwaarloosd bij liggen:

“Meine liebe Frau, meine gute Mutter” staat er op een van de weinige stenen die overeind is blijven staan. Eenendertig jaar is ze in de jaren twintig geworden, zo oud als ik nu. Waar zou ze aan gestorven zijn? En wie heeft die grafstenen omgekegeld? Is dat een gecoördineerde actie geweest van de nieuwe Poolse dorpsbewoners indertijd, of dronken vandalisme waar men schande van sprak?

In de schaduw van Rusland

’s Ochtends ga ik het kasteel van Malbork bekijken. De fiets is zowaar een populair vervoermiddel om het te bezoeken:

De binnenkant is net als de buitenkant: hetzelfde als de middeleeuwse kastelen in Nederland, maar dan drie keer zo groot en drie keer zo veel. Dit reliëf toont hoe de leden van de Duitse Orde zich de omgang met andersgelovigen voorstelden:

De audiotour-gids was onvermoeibaar, maar tegen twaalven werd de nieuwsgierigheid naar Rusland te sterk, en de drukte van tiener- en bejaardengroepen te groot. Tijd om weer op de fiets te springen! Het was die dag fantastisch weer, met geweldige uitzichten over de rivier de Nogat met zijn groene oevers:

Aan het eind van de avond zet ik de tent op een open plek in het bos bij had stadje Frombork (Frauenburg), de stad van Copernicus. Vanaf hier is het nog geen 20 km meer naar de oblast Kaliningrad, dat gekke stukje Rusland dat een enclave in de EU vormt tussen Polen en Litouwen. Morgen ga ik daar weer eens over land en op de fiets het Fort Europa verlaten. Rusland is geen populair land onder fietsers, en als gekende fietsavonturiers door Rusland rijden, haasten ze zich om deze noodzakelijkheid van hun routeplan snel en pijnloos te tackelen.

Ik denk daar anders over, al weet ik zelf ook niet precies waarom. Ik heb een visum geregeld, lange winteravonden op Duolingo doorgebracht en op de Strava-heatmap gekeken wie er zoal fietst in Kaliningrad en waar. Ik weet dat er een actieve fietsclub is in Kaliningrad en heb via Warm Showers een overnachting geregeld bij Dmitrii, een van de leden. De zaken zijn in orde en het moet allemaal lukken, maar er liggen mensen van minder wakker. Ik gelukkig niet, na al dat gefiets ben ik zo weg. Morgen gaat het gebeuren!

Wordt vervolgd…