Laâyoune - Almería: van de zomer naar de herfst
De afgelopen week ben ik van fietser veranderd in een gehandicapte backpacker, waarbij mijn fiets uiteraard de handicap is. Ik reis per bus, trein en gedeelde taxi, waarbij er telkens iets voor die lompe tweewieler moet worden gearrangeerd. Wat visuele impressies daarvan:
Het wonderlijkste aan al dit geduw en getrek aan de fiets is dat de fiets er nog geen extra gebreken door heeft opgelopen. Wel heb ik ook eindelijk de oorzaak ontdekt van de tik die ik al een week of twee bij het trappen voelde: aanzienlijke speling in de trapas. De fiets is echt opgereden.
Maargoed, aangaande mijn reisbelevenissen:
Bus Laâyoune - Agadir |
Gedeelde taxi Inezgane - Marrakech |
Trein San Roque - Granada (check dat ingebouwde slot op het achterwiel) |
Maargoed, aangaande mijn reisbelevenissen:
Marrakech, deel 2
Ik was blij nog weer even naar Marrakech terug te kunnen. Dat bezoek kreeg ik echter niet voor niks: de bussen van Satcoma SATAS Voyageurs zijn niet extreem comfortabel en mijn achterste was al enigszins geïrriteerd door maanden op datzelfde fietszadel te zitten. Ik zat dus eindeloos te verzitten in een doorwaakte nacht, waarin ik het typische verkeersgedrag van truckers en buschauffeurs op de woestijnweg N1 eens door andere ogen kon zien. Door de voorruit van de touringcar bezien lijkt de weg niet breder dan een tweerichtingsfietspad in Nederland, en de trucks en bussen communiceren voor elke passeermanoeuvre uitgebreid met lichtflitsen. Uiteindelijk knalt de bus met een 70 km/u op een paar centimeter langs tegenliggers. Het verbaast me dat ik er totaal niet bang van word; zo sterk is blijkbaar de geruststelling die uitgaat van het feit dat je al zo vaak eerder in een touringcar hebt gezeten, en van al die andere mensen die zich ook niet druk maken.
Bij de checkpoints vraagt de politie soms aan de chauffeur of er buitenlanders in de bus zitten, waarop er een dude met een zaklamp de bus in komt. Op mijn blanke gezicht blijft de lichtbundel dan hangen. Weet je als bleekscheet ook eens hoe dat voelt.
Bij het busstation van Inezgane stapt bijna iedereen uit, en eigenlijk had ik dat ook moeten doen, omdat ik inmiddels had gelezen dat je hier meer overstapmogelijkheden hebt dan in Agadir zelf. Ik had echter een kaartje naar Agadir dus reed ik lekker daarheen. In Agadir waren echter geen bussen naar Marrakech anders dan die van Supratours en CTM, die volgens hun loketverkopers geen fietsen meenemen. Na een paar uur afwachten of er nog een ander bedrijf gaat rijden, pak ik de fiets op om dan maar terug te fietsen naar Inezgane.
Op het moment dat ik klaar sta om mijn been over de bagagedrager te zwaaien hoor ik van achter mij "Hee, goedemorgen!". Na bijna anderhalve maand in Marokko gebeurt het dan eindelijk: een ontmoeting met een Marokkaanse Nederlander op familiebezoek. Hij wilde ook nog wel ooit op de fiets naar Zuid-Marokko.
In Inezgane gaan ook geen bussen, maar staat wel een heel veld vol oude Mercedessen. Dat zijn gedeelde taxi´s; de bedoeling is dat je groepjes vormt van 6 mensen die naar dezelfde stad willen en dan brengt zo´n auto je daarheen met 4 man op de achterbank en 2 op de bijrijdersstoel. Ik had mazzel, de tweede man die me aansprak zocht nog een laatste persoon om een auto voor Marrakech vol te krijgen. De fiets werd met een can do-mentaliteit aangepakt en paste zonder veel moeilijkheden op het dak.
De taxirit zelf is niet zo spectaculair als ik had gedacht. Alle passagiers zijn moe en er wordt niet veel gepraat. Het enige wat mij wordt gevraagd is hoe duur de fiets is, en of ik hem wil verkopen. De chauffeur neemt de recent aangelegde snelweg, en als we vlak voor Marrakech dan toch de wegen zonder middenberm op gaan blijkt hij vrij rustig te rijden en niet in te halen als het eigenlijk niet kan.
In Marrakech weer een dagje gesightseed, waarbij de synagoge wel het interessants was. Ik kan mij niet herinneren eerder in mijn leven in een joods gebedshuis te zijn geweest, en Marokko is een wat onwaarschijnlijke plek om het dan te doen. Er is in Marrakech nog een joodse gemeenschap van een paar honderd mensen en de beheerster van de synagoge is een Engelse en vertelt van alles over hoe een viering verloopt.
Ook was het opvallend dat er een filmfestival aan de gang was waarvoor er op het Jemaa el Fna-plein een grote gratis outdoorbioscoop was opgezet met een geweldige geluidsinstallatie met van die bassen die je in je buik voelt enzo. Dat voelt toch ongepast tussen de muilezetjes en handkarren.
Tanger
Vervoer vinden naar Tanger was niet makkelijk. De verrassend strak georganiseerde spoorwegen (bewaker bij ingang station die je vertelt dat fiets niet naar binnen mag; informatiebalie met dame die vloeiend Frans spreekt; loketten met van die wachtrij-geleiedelinten) delen mij mede dat er in de treinen van Marrakech naar Tanger geen plaats is voor fietsen. Op het busstation is niet veel te beleven. Iemand spreekt mij aan en zegt dat de bussen staken, en hoewel taxichauffeurs die je graag als klant willen dat wel vaker zeggen, is het toch verdacht dat alleen het verkooploket van CTM open is. Ik zit even een appel te eten en vraag mij af wat een echte fietsavonturier zou doen, zo´n type dat in de winter Centraal-Azië doorkruist omdat het er in de zomer "te toeristisch" is.
Ik besluit dat het beste is om dan maar gewoon een kaartje te kopen, en te hopen dat het bagagepersoneel inschikkelijker is dan de regelneukers achter het loket. Dit blijkt een goede strategie, en hoewel de bagage-afhandeling heel wat strakker is georganiseerd dan bij SATAS, knippert niemand met zijn ogen als ze zien dat ik een fiets wil meenemen. Een stel Fransen komt ook nog met vier surfplanken aanzetten, en zo heeft de kruier een zware dag. Hij komt vlak voor vertrek mij nog weer even uit de bus halen om mijn zadel omlaag te doen.
Ik moet overstappen in Casablanca. Ben ik daar ook eens geweest! Het is bizar hoe Europees het daar is, voor iemand die net in de Atlas en de woestijn heeft gefietst. De Marokkaanse autosnelwegen zijn al een cultuurschok, met de prachtige péage-poorten in Franse stijl en rustige verkeersgedrag. Maar als je dan Casablanca in komt is het helemaal compleet. Glazen kantoorkolossen met de logo´s van Amerikaanse en Europese multinationals staan langs de schone, strak aangelegde palmboomlanen waarover je de stad binnenrijdt. Amerikaanse hamburgerketens zag je in Fez en Marrakech ook, maar hier lijken ze niet eens meer misplaatst.
Na de overstap, om 23:45, stopt de bus nog een keer in Rabat. Daarna val ik in slaap en even later stopt de bus weer in een vrij rijke stad met schone straten en grote kantoren. Het busstation is echter klein en rommelig. Iedereen stapt uit. Zou het Tanger al zijn? De batterij van mijn telefoon is op en ik kan dus niet zien hoe laat het is. Een taxichauffeur die "Al-marssa! Port! Al-marssa! Port!" tettert maakt het duidelijk: we zijn er.
Het is 5:30, leert navraag, en ik ga in het cafétje van het busstation zitten ontbijten. Als het licht wordt ga ik de stad in. Ik heb geen plattegrond, maar volgens de reisgids ligt het busstation ten zuiden van het centrum, dus een kompas voldoet. Zo kom ik op een grazig groen pleintje bij een stadspoort: dat moet het bekende Grand Socco zijn. Op een bankje ga ik maar weer even zitten wachten tot de dag wat meer op gang komt.
Het valt mij op hoe bedaard alles hier gaat. De mensen wandelen rustig naar hun werk, en groeten soms een bekende of bestellen een koffie met een petit pain bij de pâtisserie. Deze kalme drukte doet mij zowaar denken aan het centrum van Doetinchem. Is dit nou Tanger, een kosmopolitische havenstad sinds de Feniciërs, altijd betwist door alle zeemachten, bij de naam waarvan je meteen denkt aan doorzakkende matrozen, zwermen van oplichters die op de bezoekende Costa-toeristen duiken, en Amerikaanse hippieschrijvers die langzaam ten onder gaan aan de overdaad aan drugs en minderjarige jongenshoertjes?
Ja, die stad is het, maar de losbandigheid die hier ooit heerste is door het onafhankelijke Marokko in de jaren ´60 aangepakt, en een paar jaar terug is ook de aankomstplaats van de veerboten verplaatst naar een nieuwe haven 43 kilometer van de stad. En in tegenstelling tot Zuid-Marokko is het hier in december geen toeristenseizoen meer.
Wel bijzonder is het voormalige Amerikaanse gezantschap in Tanger. Ineens zie je midden in een Arabische medina het wapen van de VS op een huis staan, en binnen hebben ze een museum met oude zeekaarten en door Marokko geïnspireerde kunst. Het is leuk om aan het eind van mijn verblijf in Marokko te zien hoe andere mensen het land hebben ervaren.
In Tanger nog één keer een Marokkaans hotel, voor een handjevol euro's recht aan het centrale plein en met supervriendelijk personeel. Daarna gaat het ´s morgens naar de veerhaven. Het is weer net als toen ik voor de eerste keer door het westelijke Rifgebergte fietste: vervelende klimmetjes, regen en plakkerige modder. Ik zie ertegenop weer in West-Europa te zijn. Het is duur, er is in Spanje meer taalbarrière, en alles is er strakker georganiseerd zodat er qua verblijf en vervoer minder te improviseren is. Ik ben dus in anderhalve maand het land gaan waarderen waar ik eerst een beetje bang voor was.
Gibraltar
Prikkeldraadafrasteringen, pizzakoeriers, chinezen, auto's die spontaan stoppen voor zebrapaden: het zijn zomaar wat voorbeelden van heel normale dingen die je na anderhalve maand buiten Europa verbazen. Ook heb ik twee keer een bestelling in een winkel moeten annuleren omdat ik erachter kwam dat er alleen wat achtergebleven dirhams in mijn portemonnee zaten.
Verder voelde ik in mijn eerste uren terug in ons luxereservaat een grote kalmte over mij. Het was voor mijn doen laat, de schemer viel, maar ik voelde totaal geen haast om een slaapplaats te regelen. Ik fietste door wat je in Nederland als een frisse herfstavond zou noemen. Dat is nieuw: de lichtval en het weer in Zuid-Marokko lijken niet op enig jaargetijde in Nederland. Thuis leek dichtbij. Ondanks dat ik als dakloze door een vreemd land reed, voelde ik mij als toen ik als kind 's avonds van een vriendje terug naar huis fietste, wetend dat moeder met warme chocolademelk en gevulde koeken zat te wachten.
Ik vond een slaapplaats in La Linea, een voorstad van Gibraltar op Spaans grondgebied. De dag na de veerovertocht ga ik maar eens kijken in het maffe stukje Verenigd Koninkrijk aan de Middellandse Zee. Her Majesty's Customs doen gelukkig lang niet zo moeilijk als de Marokkaanse douane en zonder paspoort te laten zien rijd ik dan de gelijkvloerse kruising met de landingsbaan op:
De toeristische auto- en wandelroutes op de rots heb ik op de fiets gedaan, wat met de paarhonderd meter hoogteverschil en steile hellingen weer wat complimenten opleverde.
Ik heb de aapjes gezien, en de grot en de ondergrondse gangen naar artillerieposten. Maar omdat ik de barbarijse makaken al in het echt wild heb gezien in de Midden-Atlas, zijn de grootste attractie zijn de toeristen. De meeste zijn verveelde Britten die compulsief met de aapjes spelen, ondanks dat die beesten constant loeren op een kans om een verrassingsaanval op het handtasje van mevrouw uit te voeren.
Het lijkt soms alsof Gibraltar een in essentie Spaanse stad is vol Spanjaarden die Britje spelen om toeristen te trekken: veel winkelpersoneel spreekt vreemd Engels met een Spaans accent. Toch lijken er ook echte Britten te wonen, getuige de pubs in achterafstraatjes waar mannen in een of ander Brits dialect over voetbal praten. Waarschijnlijk is het de toeristenbusiness die veel tijdelijk personeel uit de Spaanse omgeving trekt.
Granada
De volgende dag, dat is vrijdag, gaat het naar Granada. Het plensregent 's morgens en dus is het een mooie dag om de trein te pakken. Ik heb op internet al opgezocht dat er van het station van La Linea om 12:01 een trein vertrekt waarin de fiets gratis mee kan. Van Granada kan ik dan naar Almería en van daar kun je een paar dagen langs de kust fietsen naar Cartagena, waar je fiets weer op de trein kan. De trein heeft een fietsenrek waar de fiets hangend in gaat, en waar ook een slot in zit ingebouwd, hoe attent! Het is wel jammer dat je om erbij te komen vanaf het balkon eerst drie traptreden op moet.
De treinrit is een mooie voor mensen met een treinobsessie: veel bruggen over snelstromende rivieren en kleine stationnetjes in afgelegen bergdalen. Echt hard gaat het met al die bochten niet. Daar ligt wellicht een reden dat hogesnelheidstreinen in Nederland moeilijk van de grond komen: het snelheidsverschil met conventionele treinen is bij ons kleiner.
In Granada aangekomen is het betrekkelijk lastig een bed te vinden: het backpackershostel zit vol, het eerste hotel ook, en pas in het tweede hotel is er plek. De Spanjaarden hadden donderdag een feestdag, dus veel mensen maken er een lang weekend van en trekken naar het zuiden. Granada is natuurlijk bekend als het laatste islamitische bolwerk in Spanje en sommige stukken van het centrum hebben nog een typische medina-structuur met nauwe steegjes. Er hangt zelfs die geitenstank die ik uit Tétouan en Chefchaouen ken.
Maar toen ik vanmorgen naar het Alhambra liep, moest ik meteen denken aan Kleef in de herfst. Net als in Kleef heb je een kasteel met schuine daken op een heuvel in een parkachtige stad. En voor het eerst dit jaar zag ik tapijten van gevallen bladeren, tussen esdoorns en kastanjes in herfstkleuren.
Ik liep al niet over van zin om dat Alhambra te bekijken; ik heb inmiddels wel genoeg Arabische paleizen gezien. Toen ik zag dat er om iets van 9:30 (en dat is voor Spaanse termen héél vroeg volgems mij) al lange rijen stonden voor de interessantste gedeelten haakte ik maar af. Ik ging nog even verder rondkijken in Granada en daarna verder naar Almería. Laat mijn bevlogen geschiedenisleraar van vroeger het maar niet horen.
In Almería zit ik nu dit stukje te schrijven. Ik had deze avond natuurlijk voor Spaanse begrippen te vroeg honger, en geen zin om veel geld uit te geven, dus voelde ik een heimwee naar de Marokkaanse horeca. Maar het geluk stond aan mijn kant: ik sla een hoek om en ineens zit daar een Marokkaans café dat ook tajines, couscous en gebakken eieren met friet verkoopt. Het is helemaal echt: zellige op de muren, goedkope meubels op dito tegelvloer, en alleen mannen binnen. En van de prijs van het eten wordt een Hollander er ook heel blij. Het café zit in een heel rijtje vol met Marokkaanse bedoeninkjes; het zal wel met de veerdienst Almería - Melilla te maken hebben.
Verder
Je moet van hier in drie dagen naar Cartagena kunnen fietsen. Op die derde dag dan aan het eind van de middag met de trein van Cartagena naar Valencia. Vanuit Valencia kun je weer met de trein naar Barcelona. Vanaf daar zijn er natuurlijk allerlei vliegtuigen richting huis, en er lijken zelfs met Franse nachttreinen mogelijkheden te zijn om het zonder vliegtuig te redden. Probleem is dat ik hier zo'n treinreis niet kan boeken zonder naar Frankrijk te bellen. Ik denk dat ik het maar in Barcelona op het station ga proberen, met het risico dat tegen die tijd prijzen van zowel trein- als vliegreizen behoorlijk zijn opgelopen. Maargoed, als je een vlucht met Ryanair boekt maar dan geen fietsdoos kunt vinden wordt dat ook een dure grap. We zullen zien.