Op obese bandjes naar het paasdiner
Grenzsteintrophy
Ik lees al een paar jaar met veel goesting de verhalen over licht bepakte fietsavonturen in de wildernis. Over ruige, onverschrokken types die met hun trouwe ros de rimboe in trekken, voor een sub-24 overnighter, een dagenlange non-stop self-support race als de Tour Divide of voor ontdekkingstochten naar alle denkbare uithoeken van de wereld. Het inspireerde mij al tot een bezoek aan IJsland, en een weekendje over MTB-routes in de Brabantse Kempen, maar daar bleef het dan ook weer bij.
Dit jaar wil ik een stap verder zetten. Daartoe heb ik mij ingeschreven voor de Grenzsteintrophy. Het is een self-support uitdaging geïnspireerd door de Tour Divide, maar minder competitief, korter, met meer historische lading, en ontegenzeggelijk een stuk dichter bij huis. Het idee van de Grenzsteintrophy is de voormalige grens tussen Oost- en West-Duitsland af te fietsen, van Tsjechië naar de Oostzee. En daarbij volg je de grens zo dicht als ook maar enigszins kan op een mountainbike, over overwoekerde patrouillewegen van betonplaten en over bospaadjes vol boomwortels en modderpoelen. De route is ongeveer 1350 kilometer, en daar schijn je wel tien dagen over te doen, zelfs als je als getrainde fietser je best doet.
In het paasweekend was het tijd voor een eerste repetitie. Gewapend met een tweedehands nieuwe mountainbike en de Wildcat Cat’s Whiskers ging ik bikepackend van Amsterdam naar het paasdiner bij mijn ouders in Didam. Eens kijken in hoeverre je op de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe de wildernisbeleving op de fiets kunt benaderen.
Eerste repetitie
Bij vertrek was het weer nog opperbest:
Onderweg trek ik bekijks met mijn monsterlijke expeditiegear. Bij Weesp komt mij een baardige, langharige bikepacker achterop die meteen maar vraagt of ik ergens voor aan het trainen ben. Jazeker, ik ben ingeschreven voor de Grenzsteintrophy! (disclaimer bij de link: sorry, wist ik veel dat mijn jolige Duitse gebazel zo maar op het web geplempt zou worden…) Ik krijg nog wat advies over de banden (Schwalbe Racing Ralph is de veilige keuze blijkbaar) en dan scheiden onze wegen bij de Hilversume Heide.
De volgende morgen op de paalkampeerplaats van Austerlitz had ik het bekendste van alle luxeproblemen: ik lig zo lekker en kan mijn nest niet uitkomen. Mijn slaapzak is zacht en warm, maar aan mijn blote gezicht kan ik voelen dat het daarbuiten koud en vochtig is en dat elke poging om nu op te breken gaat leiden tot vingers die eerst nat, dan koud, dan pijnlijk en tenslotte onbruikbaar gevoelloos worden. Daarom sta ik pas om 7:30 op, en zit ik lanterfanterig in mijn tent te ontbijten terwijl ik het bushcraftende gezinnetje naast me observeer.
Als ik tenslotte ga rijden is het 9:30. Van mijn idee om voor dag en dauw over de MTB-route Zeist te rijden, terwijl heel Nederland nog met de paasuitslaap bezig is, komt op deze manier niets terecht. Als ik daar om tien uur ben, staat de parkeerplaats al vol auto’s met fietsendragers en moet ik om de dertig seconden plaatsmaken voor een onbepakte mountainbiker die me als een bezetene voorbij vliegt. Dit is zo niet leuk.
Als ik dan goed en wel van die vervelend drukke MTB-route af ben, begint het lichtjes te regenen. Als vanouds komt de twijfel opzetten of het al tijd is om te stoppen en een regenjas aan te trekken. En twijfelen en mokken over het slechte weer en de trage voortgang is wat ik doe tot ik ergens na enen in Rhenen aankom. Ondertussen heb ik dan een mooie onverharde weg over de kam van de heuvelrug gereden naar Leersum, om daar weer MTB-routes op te pakken. Als ik die heb afgewikkeld en bij Elst over de verharde Defensieweg rijd, gaat de regen echt hard los en gaat de snelheid er ook helemaal uit. Mijn romp wordt heet in de regenjas, terwijl mijn armen en benen pijn doen van het koude water. Het was de bedoeling te oefenen voor bikepacking-races, maar nu kruip ik als een stadsfietsforens met tegenzin over de glooiingen.
Het ontbijt van koekjes met pindakaas (zo veel mogelijk calorieën in zo min mogelijk volume!) blijkt ook al niet lekker te vallen. Ik eet de hele ochtend ongeveer niets. In Rhenen leg ik aan bij de plaatselijke ongeïnspireerde Chinese snackbar die op Eerste Paasdag open is:
Ik gebruik daar een broodje gezond (vergeten dat die niet vegetarisch zijn, maar het zal wel) en het toilet. Ik loop de hele zaak vol met modder van mijn schoenen, en kruip daarna verder naar en over de Veluwe.
In Arnhem, bij knooppunt Waterberg, gaat het weer een stuk over asfalt, vals plat. De fiets voelt met de tassen, vering en zware brede MTB-banden als een onwillige olifant die de heuvel op moet. Volgens het bikepacking-evangelie voelt je fiets nog zo lekker wendbaar als je alles op het frame bindt, maar hier merk ik dat ik op mijn lichte Gazelle met achterdrager en kleine Ortliebtassen stukken vlugger zou zijn. Is dat hele bikepacking niet een marketingvehikel van Amerikaanse fietsmerken als Salsa en Surly om nieuwe doelgroepen aan te boren, en om oude doelgroepen nieuwe spullen te verkopen? En o ja, het gaat weer harder regenen en mijn Garmin is bijna leeg.
Bij Rheden verlaat ik eindelijk de MTB-routes van de Veluwe en ben ik precies op tijd voor de laatste afvaart van het pontje over de IJssel om 18:00. Ik ben potverdorie al een hele werkdag aan het fietsen en heb net 100 km afgelegd. Wat rest is nog zo’n 20 kilometer over rechte, vlakke landwegen naar Didam. Ik trap stevig door om er gauw vanaf te zijn, maar veel harder dan 20 km/u gaat het niet. Uiteindelijk schuif ik uitgeteld aan bij paps & mams, en kan ik de Tweede Paasdag nog eens overdenken wat er allemaal beter kan.
Wat hebben we nou geleerd?
-
Biskwietjes met pindakaas zijn geen goede sportvoeding
-
Ook bij bikepacking kan je fiets nog te zwaar zijn
-
Vooral voorop zit te veel gewicht
-
Die dikke Fat Albert-banden zullen ook niet helpen
-
De regenjas pakken is niet makkelijk genoeg
-
Mijn afdaaltechniek is niet het grootste punt van zorg
-
…maar het klimmen gaat nog langzaam (zie punt 2)
-
Het stuur mag iets dichter naar het zadel
-
Een ligstuur gaat waarschijnlijk welkome afwisseling bieden
-
’s Morgens opstaan kan nog een uitdaging worden zonder uitzicht op warme koffie
En hoe gaan we verder?
Inmiddels heb ik een tarp gekocht zodat er geen hele tent mee hoeft, lichtere banden gemonteerd, de stuurpositie aangepast, en een ligstuur besteld. Volgende try-out: 10 en 11 juni, van Zutphen naar Kerkrade. Ik kan er een thematochtje langs oude feodale hoofdstadjes van maken (Zutphen, Kleef, Geldern en Jülich) en ondertussen kijken wat er bij Duitse pompstations en buurtsupers aan koolhydraatrijke voeding te scoren valt. Daarna heb ik nog een paar dagen om spullen te kopen en te klussen tot ik woensdag 14 juni naar Oost-Duitsland vertrek. Op zaterdagmorgen 17 juni om 08:00 uur is de start.
Hopelijk komt er nog een blogpost over hoe de volgende try-out me vergaat. Daarna, tijdens de Grenzsteintrophy, zal ik proberen met de dan werkende EU-dataroaming updates op Insta te plaatsen. Berichten van andere deelnemers verschijnen daar dan ook met hashtag #gst17 waarmee je nu nog de meest random denkbare inkijkjes in andere levens krijgt.
We hebben inmiddels de track gekregen en als ik zie hoe die zich door het verwilderde niemandsland langs de ex-grens slingert, langs riviertjes en bossen en slapende gehuchten in het groen, krijg ik er ondanks alles onwijs veel zin in. Tot binnenkort!